Jij bent niet de moordenaar. Als jou een vraag wordt gesteld, mag je niet liegen (je mag wel proberen een vraag te vermijden). Jouw doel is om de moordenaar te vinden. Zorg ervoor dat je het verhaal op de kaartjes niet letterlijk voorleest, maar dit als basis gebruikt voor het gesprek. Woorden die dikgedrukt zijn op de kaartjes moet je in dezelfde ronde hebben vermeld. Jacob heeft jou een aantal jaren geleden benaderd om zijn hulp aan te bieden. Hij zag in jou een groot politieke leider en was dan ook bereid om een aardig bedrag aan de campagnekas te schenken. Wist jij veel dat hij daar later allerlei gunsten voor terug vroeg. Hij heeft destijds met zwart geld de sponsoring gedaan waardoor hij jouw kon chanteren. Zo heeft hij in het verleden al eens gevraagd om een vergunning voor de uitbreiding van zijn bedrijf. Maar vorige week kwam hij ineens met het verzoek bij jou om een vergunning uit te geven voor een museum bij hem op zijn terrein. Normaal zou een museum binnen jullie gemeente nooit op een privégebied mogen worden gebouwd. Jullie hebben dan ook een week voor het feest hier enorme ruzie over gehad. Hij dreigde dat jij zijn positie aan hem te danken hebt en dat hij dit zo weer van je kan afpakken. Je probeerde hem nog uit te leggen dat het gaat opvallen en jij daardoor je positie kwijt zou kunnen raken. Maar hij wou maar niet luisteren. Je bent dan ook niet heel verdrietig dat hij dood is.