Jij bent niet de moordenaar. Als je een vraag wordt gesteld, mag je niet liegen (je mag wel proberen een vraag te ontwijken). Je doel is om de moordenaar te vinden. Als je een vraag krijgt die niet beantwoord kan worden met de informatie op je kaart, mag je er een creatief verhaal van maken. Zorg ervoor dat het verhaal op de kaartjes niet wordt voorgelezen, maar dat je het gebruikt voor het gesprek.
Je opa is, nou ja, was, altijd een raadsel voor je. Hoewel je tegen hem opkeek vanwege alle dongen die hij heeft gedaan, heb je altijd het gevoel gehad dat er meer in hem zat dan je kon zien. Hij vergeleek je vaak met je vader (waardoor je je zeker geflatteerd voelde), maar dat liep soms uit op ruzie, omdat hij je nooit echt 'goed' genoeg vond.
Toch was hij een goede man.