Nu je erover nadenkt, je had je dienstmeisje thuis een toetje laten klaarmaken, dus je moest wel naar de keuken om dat klaar te maken (nou ja, om het op serveerborden te leggen). Terwijl je daar was, zag je heel even een beetje commotie over de bierflesjes - maar je herinnert je niet echt wie je zag.
Je weet dat je kinderen er kapot van zullen zijn (en tja, getuige zijn van een moord is beangstigend, zelfs voor jou.) Maar terwijl je je sterk probeert te houden, voel je ook verdriet in je hart. Jan was altijd aardiger voor je dan je eigen vader, en je voelt je een beetje verloren.